Vrijdag 20 september 2024
Niemand trok zich iets van ons aan gisteravond. Vanochtend ook niet. De automobiliste die met een bocht om onze auto heen naar de achterkant van haar huis moet rijden, blijft strak voor zich uitkijken. Dat laatste kan natuurlijk ook slecht nieuws zijn; dat ze baalt als een stekker dat we hier staan en ons daarom negeert.
Er vliegen wat kbv-tjes heen en weer, een ekster begraaft een eikel in de grond. Ik gooi een vet randje van de rauwe ham naar buiten in de hoop dat een mooi vogeltje het komt oppikken. Niet dus. Een Vlaamse gaai vliegt voorbij, er staat een ooievaar al zeker een uur op dezelfde plek in het land (wanneer wordt die baby eindelijk eens bij me afgeleverd?) en we horen een roofvogel. Voor de niet-vogelaars over die gaai: geruime tijd geleden heeft één of andere instantie besloten dat de Vlaamse gaai voortaan alleen ‘gaai’ genoemd mag worden. Als je niks beters te doen hebt, zeg ik: jij je zin. Alleen hier in het Zeeuws-Vlaamse land noem ik ze bij hun volle naam.
Terwijl Gerda een rondje loopt, een waterhoen stil in een slootje onder een boom ziet zitten en kauwen hoort roepen, kweek ik wat goodwill, in het dialect, bij een buurman, die zijn hond uitlaat, voor het geval we hier komende nacht weer willen staan.
Het weer nodigt uit tot wandelen en we rijden naar restaurant Zilt&Zout, dat onder aan de dijk langs Het Zwin ligt. Ernaast zijn 5 algemene parkeerplaatsen. Op de dijk heb je een prachtig uitzicht over het hele gebied. De eerste vogel die we horen en zien, is een wulp: vogel van de dag. Direct daarna heeft Gerda twee zeehonden in beeld; dit is de eerste keer dat we die hier zien. Later zal iemand ons vertellen dat er al jaren met enige regelmaat zeehonden in Het Zwin worden gezien, waarschijnlijk wonen ze in de buurt. Er is meer: lepelaars, grote zilverreiger, scholeksters, meeuwen, buizerds. De visarend, die hier leeft en door anderen ook vandaag is gezien, krijgen wíj́ niet in beeld. Er zijn op de dijk enkele plaatsen waar vogelaars staan, die desgevraagd vertellen wat ze hebben waargenomen. Eén vrouw, die door een telescoop kijkt, hoor ik zeggen tegen haar man ‘roodpootvalk’. Gerda vraagt hoe ze die herkent, waarop ze zoiets zegt als: “Het was geen torenvalk, ik zag voornamelijk donkere tinten, en ik weet dat hier een roodpootvalk zit”. En dáárom ‘weet’ zij dat het die specifieke valk is. Tja…dan moet je niet bij mij zijn. Ik krijg zo’n gevoel van op safari zijn en dan zeggen: ‘het is geen leeuw, dus het is een luipaard’.
Na de wandeling is Zilt&Zout geopend en bij Gods gratie mogen we er koffie drinken, als we aan een hoog tafeltje gaan zitten buiten op de houten vlonder. Want je wordt hier geacht te lunchen.
Terug naar Retranchement voor een lunch aan de Contre Escarpe. Daar zien we twee torenvalken en houtduiven, maar die tellen niet mee; ‘t zijn net ganzen, je hebt er meer last dan gemak van met hun eindeloze geroekóekoekoe….
Ik ben me er steeds van bewust dat ik hier als lagere schoolkind speelde tijdens de heerlijke logeerpartijen bij mijn opa en oma. Wat ik misschien al eerder vertelde, is dat mijn oma, terwijl ik er was, niks met mij deed om mij bezig te houden, ja.. kleurpotloden en papier op tafel leggen, maar mij niet bezighield. Ik speelde buiten met de paar kinderen die dichtbij woonden, lag ook tijden alleen op een deken in het gras van de schuin oplopende dijk voor hun huis. Met mijn opa speelde ik orgel, haalde kokkels en/of zeekraal uit Het Zwin, en maakte in de valavond een wandeling over het Pompedijkje.
Na de lunch kan ik eindelijk de kleine dorpskerk weer in, omdat er een expositie is. Andere keren dat we hier waren, was de kerk altijd op slot. Getoond worden tekeningen van de dames Brouwez en d’Oultremont. Olieverf, pastelstift en aquarel met de titel ‘Le tissu et la couleur’. Het onderwerp van de werken is dus kleur, stof en in mindere mate garen. Het kerkorgel herken ik nog. Terwijl mijn opa thuis in zijn donkere schuur met veel geduld probeerde om liederen van Johannes de Heer de baas te worden, rammelde ik die er op het kerkorgel met gemak uit. Ik voelde dat hij ervan genoot.
Eén van de hoogtepunten tijdens een bezoek aan mijn geboortestreek is altijd het weerzien met mijn favoriete neef en zijn vrouw, die in Sluis wonen. Ik hoop dat Jacques gevleid is door de titel die ik hem geef, hoewel het feit dat hij mijn enige neef is, die benaming weer wat ontkracht. Zoals altijd worden we overspoeld door hun warmte en gastvrijheid. We wisselen gebeurtenissen en ervaringen uit en schuwen daarbij de serieuze en ook minder leuke kanten van het leven niet.
Het loopt tegen zessen als we terugrijden naar onze uitvalbasis. Onderweg beslissen we dat we voor de nacht langs de Contre Escarpe zullen staan. Het lage licht streelt er het landschap waarover we uitkijken tot de duinen van Cadzand Bad onze blikken een halt toeroepen. Aan de andere kant van de weg zien we de dichtbegroeide wallen met de gracht erlangs.
Menu van de dag: roerbak ui, knoflook, wortel, kastanjechampignons, spitskool, sojasaus. Omelet.
Doet me denken aan de opmerking van mijn neef dat hij, het blog lezend, blij is dat hij niet bij ons in de kost is. Ik snap het goed. Ik stel me voor dat er meer lezers zijn die er zo over denken. Wij zijn er tevreden mee. Het ‘ingewikkelde’ koken in de bus, wordt me wat teveel.
Over vogels gesproken: een vriend van Gerda vroeg haar eens, toen ze het over boerenzwaluwen had: “Hoe herken je die dan, dragen ze klompjes?”
Vandaag zagen we kokmeeuwen, te herkennen aan hun witte muts.
Slaap lekker!
Waar háál je het toch altijd vandaan:))
Ja..die hersens daar komt het toch elke keer weer uit tevoorschijn! 😘
Bij wijze van uitzondering (het was té laat gisterenavond) lees is jullie pas in de vroege ochtend, terwijl de twee vaste bewoners van de binnenplaats hier hun eentonige gewauwel weer uitkramen. Gelukkig hebben jullie ook geen goed woord over over deze schepselen die kennelijk het enige genoegen hebben om welgemikt op mijn busje te schijten en het liefst op moeilijk bereikbare plaatsen. Maar vogelen jullie nog maar lekker een tijdje door in het mooie Zeeland. Uit alles blijkt dat je daar op je plaats bent en niet tussen de Amsterdamse duiven.
Haha, heb je goed getypeerd! 👍