Maandag 19 juni 2017
Behalve een auto die onnodig met loeiende motor langs kwam, was het stil in het land.
Ik was voorbereid op de huilende roep van meeuwen, de rauwe kreet van fazanten en geluiden van allerlei ander gespuis. Want gisteravond zaten de kleine, kale bomen naast ons vol spreeuwen, mussen en kleine bruine vogeltjes. Niks van dat al. De vogels kennen hier blijkbaar hun plaats.
En die auto….misschien was het de wraak van een stelletje Polen, die gisteravond door Gerda waren terechtgewezen omdat ze hun vuilnis onder aan de dijk lieten liggen.
We vertrokken over de weg die direct onder langs de dijk loopt, de Sedyk, inderdaad!
Af en toe was het flink slalommen tussen de schapen door, die vreselijk last hadden van de warmte. De dieren, die lagen te hijgen op het wegje, hadden de energie niet om op te staan, terwijl het nog voor negenen was. De schapen die nog wél op hun poten stonden, al of niet samen met hun lammeren, bewogen evenmin, zelfs niet als hun vachten zo nu en dan de auto schoon veegden.
Later volgden we de Oudebildtdijk, die hoog door de polders loopt. De lintdorpen lopen er naadloos in elkaar over in een prachtig ritme van bebouwing en groen. Ze dragen buitenaardse namen als Tzummarum en Nij Altoenae.
Ons doel was de boot van half elf, maar gaandeweg gingen we twijfelen aan de haalbaarheid daarvan. We reden dan wel op die mooie dijk, maar opschieten deed het voor geen meter. Harder dan 30, soms 60 km./uur mocht je niet. Dat zou ook best link zijn geweest; de huizen staan er dicht op de weg en een hollend kind zou moeilijk te ontwijken zijn geweest. Nou ja, dertig is wel érg langzaam, laten we zeggen dat ik een hoge dertig reed.
Misschien dat we daarom toch om kwart over tien bij de boot waren. Dat wil zeggen: daar waar hij nog moest aankomen, want hij was te laat. Er was sowieso niks aan de hand geweest, we waren vergeten hoe dicht het parkeerterrein bij de opstapplaats ligt.
Adri en Wobke arriveerden vijf minuten later.
Zó ver waren we niet eens op zee, ik kon de auto bijna nog zien staan, toen ik ontdekte dat mijn telefoon en leesbril er nog in lagen! Shit shit shit, wat een sukkel! Hier viel slechts één ding te doen: me er zo snel mogelijk overheen zetten, want teruggaan was voor mij absoluut geen optie.
Tegen twaalven zette de taxichauffeur onze rolkoffers bij de balie van Hotel Ameland*** De ontvangst door een vrouw in een lichtblauw jasschort, dat eerder bij iemand van de schoonmaakdienst leek te horen, was, hoe zal ik het noemen…. ‘zakelijk’. Geen vriendelijke lach, niks van ‘fijn dat u er bent, had u een goede reis’ of ‘prettig verblijf hier’. Ze deed wat ze moest doen: de reservering checken, ons de keycard voor de kamer geven met de mededeling dat we er om één uur in konden. Ach, dacht ik, de rest komt wel.
En het hotel zelf? Tja… netjes aan de kant, beetje steriel, levenloos met een hoog bruingehalte. Niet te betrappen op een bepaalde stijl of op een poging om ergens schwung aan te geven.
Om de tijd te vullen, zetten we ons op het terras en bestelden koffie bij een meneer, die opdook uit het vrij donkere, lege interieur, waarin ik door de openstaande deuren de bar ontwaarde. En hoewel ik niet vies ben van hangen aan een bar, kon ik niet bedenken onder welke voorwaarde ik daar aan de drank zou gaan.
Na ‘gratis taxivervoer van en naar de boot’ was het tweede punt van de aanbieding ‘gratis koffie bij aankomst’.
Ook nu verwachtte ik een gastvrije benadering en iets in de trant van: ‘Goedenmiddag, welkom bij ons hotel. Kan ik u misschien een kopje koffie aanbieden?’
In plaats daarvan keken we in een strak gezicht, dat op afstandelijke toon vroeg:
“Op welk kamernummer kan ik de consumpties zetten?”
“Zevenentwintig”, zei ik, met een wat ongemakkelijk gevoel.
De reden dat we hier hadden geboekt was niet de gratis koffie, en hem er aan herinneren, voelde niet prettig. Maar door de onvriendelijke manier waarop hij ons te woord stond, gunde ik hem niet dat hij er mee weg zou komen. Komt wel, dacht ik. En dat deed het ook.
Nadat we onze bagage op de kamer hadden gebracht, kwamen we beneden om te fietssleutels op te halen. Nu stond hij bij de balie en toen ik voorzichtig begon:
“We weten nog niet goed hoe het met de fietsen werkt ……” onderbrak hij me bot met de opmerking:
“U heeft daar nog niet naar gevraagd”.
Wat een lul zeg! Ik was er ineens helemaal klaar mee.
“Nee”, zei ik, “maar dan wil ik eerst even naar de gratis koffie vragen. Die staat nu op de rekening, hoe gaan we daar mee om?”
Hij bond wat in en mompelde iets van ‘in mindering brengen op de factuur’. Ik wist zeker dat ik het niet zou vergeten.
De fietsen lieten we staan, het strand was een minuut of twintig lopen. Bovendien durfde Wobke nog niet te fietsen, omdat kort geleden het gips van haar onderarm was verwijderd na een polsfractuur en het gewricht pijn deed bij belasting.
Het was heerlijk op het strand. Niet druk en vrij helder water van een prima temperatuur. Voor het eerst dit jaar in zee!
Na een wijntje bij Sjoerd, de enige strandtent hier, werd het tijd om me te verdiepen in de kwaliteit van de plaatselijke restaurants. Ik kreeg de indruk dat Special Bite niet meer gericht is op de kleinere Nederlandse bestemmingen. Het woord Ameland wordt niet eens herkend.
Dan maar naar Iens. Wat opvalt was, dat ongeveer alle restaurants beoordeeld zijn met een 8 plus. Door wat ik in de gauwigheid las, zou mijn keuze zijn gevallen op NesCafé, maar al overleggend en lopend door het centrum van Nes, kwamen we terecht bij Klimop.
Uit de gerechten die op de kaart stonden, konden we prima kiezen; zeebaars, schnitzel, varkenshaas, schol…niks mis mee. In principe dan. Ook niet met frieten en sla, die het geheel vergezelden. In principe dan.
Adri, Gerda en Wobke waren tevreden over hun vlees en vis. Mijn schol, die een halve schol was (kan je ’t missen?) was veel te hard gebakken. De frieten moesten door hun vorm suggereren dat ze handgesneden waren: een beetje breed en plat. Dat kom ik hier in Amsterdam ook wel tegen. Het zou niks geven als ze naar lekkere patatten smaakten. Als groente hadden we sla. Van die gemengde uit een zakje, zonder dressing. De blaadjes plakten van de droogte aan de binnenkant van je wangen.
Net als de kwaliteit, was de rekening ook niet hoog, hoewel ik met liefde meer had betaald voor mooier eten. Voor eten dat zonder liefde is bereid, is wat mij betreft elke prijs te hoog.
Hopelijk is de naam ‘Klimop’ bedoeld als aansporing!
Gelukkig waren qua douche, bed en tv alle voorwaarden aanwezig om op een aangename manier de nacht in te gaan.
Het is weer met liefde en humor beschreven. Jan Wolkers zou trots zijn geweest hoe je een van zijn geliefde waddeneilanden voor het voetlicht brengt. Ik ben benieuwd of Hotel Ameland*** na jullie vertrek er nog drie heeft. ?
Nou, het verhaal gaat dat, toen Wolkers eens had geboekt bij Hotel Ameland en aan de balie kwam, hij tegen de taxichauffeur zei: “Zet mijn koffers maar weer in de auto, ik ga terug naar Oegstgeest!” Maar of dat waar is….?
Jammer van je bril Riet,
Misschien kun je op het eiland zo’n goedkoop dingetje krijgen als bij de Hema, voor een paar euro.
Ja, had gekund Jeroen. Maar ik kan nog best aardig uit de voeten zonder leesbril en thuis heb ik al reserves…dus…. paar keer die van Gerda geleend en verder geen probleem. Jij nog fijne dagen! Of ben je al weer thuis?
Leuk humoristisch verslag Riet. Ben nooit op Ameland geweest, wel op Texel en Terschelling. Mooie herinneringen. Kijk uit naar je volgende verslag. Het is altijd leuk om iets over Nederland te horen.
Dank je wel! Als je op Terschelling bent geweest, heb je een heel mooi eiland gehad. Wij vinden het mooier dan Ameland.