Dinsdag 6 juni 2023
De afgelopen nacht heeft het bewezen: er is geen betere plek om onder zeil te gaan dan bij de zeilclub. En vanochtend om 7 uur komt er al iemand het terrein op rijden, die de deur van de loods, waar ze schepen opkalefateren opent, alsmede de deur van de toiletruimte, zodat wij daar gebruik van kunnen maken. Wat een luxe. Daarna vertrekt hij weer.
Na het ontbijt willen we gaan kijken bij de vissershuisjes die op palen langs de oever van de Gironde staan. Gerda maakte er al foto’s van en ik wil graag kijken of je er echt bij kan komen. Volgens mij wel, want de vissers moeten er toch ook naar toe. We kiezen het huisje waarbij gisteren twee auto’s geparkeerd stonden, van die vissers waarschijnlijk.
Van een afstand zien ze er heel schilderachtig uit, beetje grafisch zou ik zeggen, al weet ik niet zeker of ik dat woord hier correct voor gebruik. Even over een stukje hooiland, daarna door hoog gras en dan kunnen we het trapje op naar de loopbrug. Leuk om daar te zijn, hoewel ik me kan voorstellen dat de vissers er niet blij mee zouden zijn. We gaan daarom gauw weer terug en zitten nergens aan; we zijn niet eens echt tot bij het huisje geweest.
Voor we naar deze vissershuisjes gingen, liepen we even langs de trailerhelling over het beton om daarvandaan over de Gironde uit te kijken. In het beton is om de meter of vijf een metalen plaatje aangebracht, waarop een woord staat: alose, lamproie enz. Gerda denkt dat het namen van mensen zijn, die omkwamen bij Operatie Frankton, tijdens WOII in december ‘42. Een kleine groep mannen van de Royal Marines had de opdracht om Duitse schepen te vernietigen in de haven van Bordeaux, waar ze met kajaks over de Gironde naar toe voeren. Ze heeft het verhaal al gelezen dat hier bij het haventje op een tableau staat vermeld. Tja, dat zou zomaar kunnen, alleen…ik vind het geen woorden die me doen denken aan achternamen van mensen. Maar wat weet ik ervan? Niks. Ineens is daar een plaat met de tekst ‘crevettes blanches’, aha: witte garnaal! Dit zijn dus waarschijnlijk allemaal vissennamen. En dat klopt.
Ger had trouwens wel goed begrepen dat de steur hier leeft; de Garonne is de enige plek in Europa waar nog een natuurlijke populatie voorkomt.
Waarschijnlijk wonen de steenuilen in de twee oude grote ongeknotte wilgen, die bij het toiletgebouw staan en voor we vertrekken staat Gerda daar met de auto op mij te wachten. Als ik terugkom van de wc zegt ze: “Er vloog net een uil vlak over de motorkap heen en dook zó de boom hiernaast in”. Kijken, kijken…en jawel! Ineens zie ik hem zitten, zo dichtbij hebben we ze nog niet gezien. Door de verrekijker is het nu heel zeker: dit is een steenuil, geen twijfel mogelijk!
Op de terugweg vanaf de Gironde hoopt Ger in de wetlands nog wat interessante vogels te zien, maar dat valt tegen. Er zijn er weinig en ook geen ‘nieuwe’: zilverreigers, zwarte wouw en koereigers.
Na de moerassen komen we in de wijngaarden terecht, die er heel goed verzorgd uitzien! Mooi om naar te kijken. Ook graanvelden, waaronder veel vlas, waarvan de bolletjes al goed te zien zijn en de wit-lila bloemen van de papavervelden. Als ik die laatste zie, ben ik in één seconde terug in de jaren ‘50 en sta weer in een papaverveld bij Terhofstede in West-Zeeuws-Vlaanderen, samen met mijn neef Jacques, het maanzaad uit de bollen te eten.
Lunchen doen we in St. Jean-d’Angely met…kaas! Toen we dagen geleden een prachtige klovenrit reden, dronken we onderweg koffie in een bar waar ze ook kaas verkochten. Vaca y cabra stond er op een bord. Dat leek ons wel leuk, je krijgt dan direct het gevoel dat je iets heel authentieks en vooral kwalitatief hoogstaands koopt. We kozen voor koe, want we hadden nog wat geitenkaas liggen die eerst op moest. Sinds een dag of vier zijn wij dus aan die koe bezig. Direct toen we hem uitpakten, viel ie tegen: dat er zoveel schimmel op de korst zat, had ik niet gezien. Op zich hoeft dat natuurlijk niet erg te zijn maar…is het schimmel die je kan eten? Het was een rond, vrij hoog kaasje, dus eerst maar eens in vieren snijden. Keihard en heel brokkelig. Kortom er is geen land mee te bezeilen (nu we het toch over zeilen hebben). Voor we ervan eten, snijdt Gerda alle schimmel eraf en probeert dan met het scherpste mes dat we hebben behapbare plakken te maken. Lukt niet. En het ergste is dat het bijna niet te eten is, ik bedoel daarmee dat je er een vreselijk droge bek van krijgt. Het plakt aan je tandvlees en is bijna niet door te slikken. Vandaag bleef er een kruimel van in m’n keel hangen, die ik niet weggeslikt kreeg. Het goede nieuws is, dat ie na morgen op is. Ik moet steeds aan Elsschot denken…
Van Saintes rijden we naar Niort over mooie D-wegen. Bij Thouars tanken en op P4Night kijken of er nog wat te overnachten valt. Jawel, we hebben bijna direct iets te pakken, een kleine vijf kilometers verderop in Louzy. Een heel gezellig weitje aan de rand van het dorp, met enkele bomen en omgeven door een vrij hoge heg. Een enkele dorpeling is langs gekomen op weg naar huis of zo en verder kwam er nog één collega camper…nou ja…zo’n grote witte weer met heel stille mensen, dat wel, die een eindje verderop ervoor zorgen dat we wederzijds geen enkele last van elkaar hebben.
Menu van de dag: gekookt ei, serranoham, roerbak ui, knoflook, bleekselderij en kastanjechampignons.
Vogel van de dag: de bevestigde steenuil.
Nog 826 kilometers.
Doe nog maar een overnachting dan, kunnen we langzaam wennen aan het blogloze gat waarin jullie ons laten vallen. Klink ik dramatisch genoeg? Mooi, zo is het ook bedoeld 🤨😂
Nou…iets dramatischer mag best hoor! Nog één overnachting te goed Gerard. Tot later!